Wat kan je doen als omstander?

Voor alle duidelijkheid: de werkgever of opdrachtgever is verantwoordelijk voor een sociaal veilig werkklimaat. Maar jij kan ook wat doen. Jij kan op het moment zelf ingrijpen, of later steun bieden en zo de toon zetten. Jouw rol wordt ook wel die van ‘omstander’ genoemd. Iedereen kan omstander zijn, ook als werkgever of opdrachtgever. Actie ondernemen is niet makkelijk. Uit onderzoek blijkt dat weinig mensen direct durven in te grijpen, maar dat veel mensen een slachtoffer achteraf wel steunen. Dat is een goed begin, maar je kunt als omstander meer doen.
Ik wil weten hoe ik direct ingrijp

Direct ingrijpen is niet voor iedereen even makkelijk. Maar het is wel belangrijk. Direct ingrijpen vermindert het trauma van het slachtoffer en draagt bij aan de sociale norm dat bepaald gedrag niet door de beugel kan. Het helpt als je vooraf nadenkt over je strategie om in te grijpen en daarmee te oefenen.

Er zijn verschillende strategieën die je kunt toepassen. Hulpmiddelen hiervoor zijn de vijf D’s:

  • Distract. Leid mensen af van de situatie. Het is een subtiele manier van ingrijpen. Vraag bijvoorbeeld hoe laat het optreden begint of begroet het slachtoffer enthousiast. Zo geef je geen ruimte aan grensoverschrijdend gedrag.

  • Delegate. Betrek een derde partij die kan helpen. Denk bijvoorbeeld aan een technicus, een andere collega of een producent.

  • Document. Leg vast wat er gebeurt: maak foto’s, opnames of notities. Die kan je na afloop met het slachtoffer delen, dit kan helpen in het proces wat volgt.

  • Delay. Blijf hangen na het incident. Bijvoorbeeld als het te snel ging of niet veilig was om in te grijpen. Je kan het slachtoffer dan geruststellen en bevestigen dat het gedrag een grens over ging. Het is fijn als een slachtoffer meteen diens verhaal kwijt kan.

  • Direct. Richt je aandacht op de dader en spreek deze aan. Zorg altijd dat jij én het slachtoffer veilig zijn.

Het is logisch als je ook na een incident steun wil bieden aan het slachtoffer. Of je op het moment zelf hebt ingegrepen of niet: het kan heel fijn zijn voor iemand om in gesprek te gaan over wat er is gebeurd. Het maakt veel verschil hoe je dat doet. Een aantal tips:

  • Leg de regie bij de ander. Laat diegene bepalen hoeveel details diegene deelt. Luister, toon begrip en stel niet te veel vragen.

  • Spreek uit dat je in diegene gelooft. Er is vaak een grote angst om niet geloofd te worden. Die angst belemmert slachtoffers vaak om hulp te zoeken.

  • Vraag wat je kan doen. Misschien is in een eerste gesprek luisteren genoeg. In een vervolggesprek kun je eventueel advies of meer praktische steun geven.

  • Check of een melding nodig is. Niet iedereen wil een officiële melding doen in de vorm van een aangifte bij de politie of bij de leidinggevende of directie. Check of diegene het wil en bied aan om de mogelijkheden uit te zoeken en contact op te nemen met Mores.online.

  • Leg de schuld nooit bij het slachtoffer. De verantwoordelijkheid ligt altijd bij degene die grensoverschrijdend gedrag vertoont. Leg nooit de schuld bij het slachtoffer. Vraag ook niet ‘waarom’ het slachtoffer iets op een bepaalde manier deed.

  • Wees discreet. Deel alleen in overleg met het slachtoffer, informatie met anderen.

  • Vraag toestemming voor een knuffel. Een knuffel kan een slachtoffer enorm goed doen. Maar het kan ook onveilig voelen. Vraag altijd of het oké is om iemand aan te raken.

  • Zorg goed voor jezelf. Deze situatie kan ook voor jou lastig zijn. Geef jezelf de tijd als dat nodig is.

Als je hebt gezien of gehoord dat er iets vervelends is gebeurd, kun je ervoor kiezen om hierover een gesprek binnen je organisatie aan te gaan. Zoek hiervoor contact met HR, een vertrouwenspersoon, bedrijfsmaatschappelijk werk, de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT), de bedrijfsarts, jouw direct leidinggevende, opdrachtgever of een andere leidinggevende. Je kunt ook altijd terecht bij het onafhankelijk meldpunt van onze sector voor advies, Mores.online.

Het liefst doe je dit in overleg met het slachtoffer. Wil of kan dit niet? Geef dan aan dat je zulk gedrag hebt opgemerkt en zorg daarbij dat de betrokkenen anoniem kunnen blijven. Dat heeft niet de voorkeur, want zo kan je werkgever veel minder met je signaal.

Tips voor dit gesprek
  • Bereid het gesprek goed voor. Bedenk (bij voorkeur samen met het slachtoffer) van
    tevoren wat je wilt zeggen. Het is het beste als diegene ook aanwezig is bij het gesprek.

  • Kies het juiste moment en de juiste plaats. Zorg dat anderen je niet kunnen storen. En
    kies een plek waar iedereen zich veilig voelt.

  • Praat in de ik-vorm. Vertel welk gedrag je hebt gesignaleerd en wat dat met jou (en het
    slachtoffer) deed. Let op dat je het hierbij hebt over het gedrag en niet over de persoon die dat gedrag uitvoert. Dus wel: “ik vind dat gedrag vervelend”, “ik voel me” en ‘jij doet X’ en niet: ‘jij bent X’.

  • Luister naar de ander. Geef je collega de kans om te reageren op je uitspraken en probeer diens perspectief te begrijpen.

Als je er via een gesprek in de organisatie niet uitkomt, kun je een officiële melding doen. Laat je hierbij ondersteunen door een vertrouwenspersoon. Of, als dat niet goed voelt, vraag iemand van een vakbond, ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging om met je mee te denken over een goede aanpak. Er zijn namelijk verschillende opties:

Mores.online

Kom je er niet uit? Dan kan je altijd contact opnemen met Mores.online. Dit is een onafhankelijk meldpunt speciaal voor onze sector. Ze fungeren als vangnet voor muziekprofessionals die met ongewenste omgangsvormen te maken hebben (gehad) en als adviespunt over sociale veiligheid voor organisaties of omstanders.

Toolkit

Toolkit Zet zelf de toon! Download de toolkit. Hier vind je allerlei materialen zoals posters, flyers, de gedragscode en sociale media uitingen met de gedragscode en het campagne statement. Hang de posters backstage op, leg flyers neer in de studio en verspreid de gedragscode in de kleedkamers. Zo verspreiden we de boodschap in de gehele muzieksector en werken we samen aan een veilige en inclusieve werkomgeving.